Bij een aflossingsvrije hypotheek betaalt u alleen rente, u lost niets af. Op korte termijn dus de goedkoopste vorm, op de lange termijn wellicht de duurste, maar dat is afhankelijk van uw situatie en levensverwachting. Deze hypotheekvorm is het beste te vergelijken met de situatie van huren. Bij de rentelasten dient u dan natuurlijk wel nog de eigenaarslasten van een woning op te tellen. Echt aflossingsvrij is de aflossingsvrije hypotheek echter niet. De maximale looptijd is net als bij de andere hypotheekvormen meestal ook maar 30 jaar. In de voorwaarden van de geldverstrekker staat echter meestal wel dat de hypotheek na 30 jaar ineens dient te worden afgelost. Dat kan door verkoop van de woning of met op andere wijze verkregen vermogen. Indien u de woning na 30 jaar niet wenst te verkopen, kunt u de geldverstrekker op dat moment verzoeken de hypotheek te verlengen. Uw hypotheek dient dan wel te passen binnen de dan geldende wettelijke normen op basis van uw inkomen. Daarbij geldt ook dat u na 30 jaar geen recht meer hebt op renteaftrek. Dat betekent dat een lagere hypoheek door de geldverstrekker nog geaccepteerd mag worden dan in de uitgangssituatie met renteaftrek, of uw inkomen moet intussen aanzienlijk zijn gestegen. Deze situatie komt echter het meeste voor na pensionering, waarna het inkomen veelal juist lager zal zijn. Sinds augustus 2011 mag een aflossingsvrije hypotheek maximaal 50% van de marktwaarde van de woning bedragen (volgens de Gedragscode Hypothecaire Financieringen). Een hoger aflossingsvrij deel is alleen toegestaan indien de oorspronkelijke hypotheek dateert van voor deze datum in geval van oversluiting. De meeste geldverstrekkers maximeren ook in die situatie het aflossingsvrije deel op 80% van de marktwaarde of hanteren toch een maximum van 50%. Sinds 31-12-2012 is de rente over een aflossingsvrije hypotheek niet meer fiscaal aftrekbaar als u niet in aanmerking komt voor overgangsrecht. Op grond van de GHF (Gedragscode Hypothecaire Financieringen) dient een aflossingsvrije hypotheek toch getoetst te worden als een annuïteitenhypotheek. Maar dan dus zonder renteaftrek. Hierdoor kunt u bij een aflossingsvrije hypotheek zonder overgangsrecht juist minder lenen dan bij de annuïteiten- of lineaire hypotheek, ondanks de aanzienlijk lagere maandlast. Het kan echter een oplossing zijn als u (veel) minder leent dan op basis van inkomen mogelijk is en u er weinig voordeel van heeft gedurende 30 jaar de gehele hypotheek af te lossen.
Voordelen:
Nadelen: